Home » Berichten getagged 'H0-modulebaan'
Tag archieven: H0-modulebaan
Even bijpraten (1)
Het is al even geleden dat we het over de H0-modulebaan hebben gehad. Dus is het tijd dat we weer eens bijpraten en te lijken waar we nu staan.
De keerlus links
De keerlus te linkerzijde is intussen zover gereed dat er nu ook treinen op kunnen rijden, op alle drie sporen. De afgelopen periode is hier gewerkt aan de wisselaandrijvingen en de elektrische installatie. Hoewel het geheel nu netjes en goed berijdbaar is, blijven er nog een paar puntjes van aandacht.
Zo moeten de bakovergangen nog netjes worden afgewerkt, met name de scharnieren die gebruikt worden voor de koppeling van de bak in de vensterbank. Deze moeten nog goed worden afgesteld en de paspennen moeten nog iets bijgesteld worden. Daarna kunnen de overgangssecties (de stukjes printplaat bielzen matjes) definitief worden gefixeerd.
En nu veder
Nu de keerlus ligt, is de hoofdbaan weer berijdbaar, kunnen we ons bezig gaan houden met twee volgende onderwerpen. De eerste is de afwerking van het uitneembare gedeelte, het tweede is de aanleg van de lokaalbaan en het schaduw kopstation voor de pendeltreinen. Hier komen we in een volgende aflevering nog op terug.
Voor nu, de afwerking van het uitneembare gedeelte vordert al goed en we kunnen al bijna het 3e spoor (lokaalspoor) over de voorste brug gaan leggen. Als dat ligt gaan we gelijk door met de rest van het lokaalspoor. Tussentijds wordt er gewerkt aan een bevestigingsmechaniek voor het uitneembare gedeelte.
Wisselstoring en oplossingen
Er waren wat problemen met de wisselaandrijvingen van de wissels in de keerlus. Dat bleek uiteindelijk te liggen aan een onjuiste instelling in de servo-definitie van de OC32. Simpel gezegd komt het er op neer dat de servo’s onjuist geïnitialiseerd werden. Nadat de instellingen waren aangepast wekten deze servo’s naar behoren.
Dit euvel werd ook ontdekt bij een paar wissels op bakken met de linker wisselstraat van het station. Ook hier is dit gecorrigeerd. Al doende leert men 😉.
Slecht contact wisseltongen
Tijdens het bedrijf bleef één enkel wissel steeds problemen geven, waardoor treinen op het wissel telkens stil vielen. Na wat morrelen aan de wisseltongen was dit wel te verhelpen, maar dat is in de praktijk natuurlijk geen bevredigende oplossing. Nader onderzoek bracht het volgende aan het licht.
Uit kostenoverwegingen en omdat we ze nog hadden liggen, hebben we voor de wissels in de keerlus, gekozen voor een ouder type Peco wissel, nog met “geklonken” wisseltongen. Hierbij steken een tweetal lipjes door een oogje in het wissel, waarna deze aan de onderzijde worden omgebogen. Hiermee is het wissel mechanisch voldoende gezekerd, maar elektrisch is deze verbinding niet echt betrouwbaar.
Daarom heeft Peco er voor gekozen nabij de punt van de wisseltongen een contactveer te creëren, die zorgt voor een goede elektrische verbinding met de buiten liggende, doorgaande railstaaf van het wissel. Dat is alleen gegarandeerd als de wisseltong ook inderdaad goed aanligt. Hiervoor zorgt een veertje in het omstelmechaniek van het wissel.
Maar nu met servo-aandrijving
Helaas nu, bij gebruik van een servo als wisselaandrijving, hebben nu juist last van dit veertje, omdat de veerkracht te hoog bleek voor de servo om deze te overwinnen.
De oplossing is uiteraard simpel: verwijder het veertje. Alleen is hierdoor nu een goed aanliggen van de wisseltong niet langer gegarandeerd. Hoe lossen we dit nu op?
We zouden de servo meer kracht kunnen laten genereren, maar dit kost energie, die in de servo omgezet wordt in overtollige warmte. Immers, deze motor staat stil — bewust — wanneer de juiste stand is bereikt. Dit allemaal is zeer slecht voor een servomotor en kan tot onherstelbare schade aan de servo leiden, inclusief maar niet ondenkbaar verbranding van de servo.
Oplossing stap 1: vernuft
Om dit op te lossen komt er nu wat vernuft om de hoek kijken. Dit dan in vorm van enig slim soldeerwerk. Want we gaan de elektrische verbinding anders oplossen, namelijk door over het scharnierpunt met een draadje een verbinding te leggen. Omdat het hier een draaipunt betreft mag duidelijk zijn dat deze verbinding flexibel moet zijn.
Daartoe nemen we een standaard 0,14mm⊃2 soepel modelbouw montagesnoertje. De kleur is van geen belang want de isolatie gebruiken we toch niet, alleen de inwendige draadjes waaruit het snoertje is opgebouwd.
Vervolgens knippen we ca. 10 cm van dit snoertje, verwijderen de isolatie en halen uit het resterende bosje draadjes nu 4 stuks er van. Deze nemen we vervolgens samen en twijnen deze in elkaar. Stevig maar niet onnodig strak. We houden nu een enigszins flexibel draadje over dat we gaan gebruiken voor de elektrische verbinding.
Oplossing stap 2: solderen
Nu we zover zijn volgt de moeilijkste stap: het draadje over het scharnierpunt van het wissel solderen. Ik zeg er direct bij, dit is niet voor de onervaren soldeerder. Een goed kennis en kunde van solderen, met name fijn elektrotechnisch werk is een voorwaarde.
Gebruik een soldeerbout met een zeer fijne punt, dun soldeertin (maximaal 1 mm diameter), goed zicht, goed licht en een stabiele werkplek. Dat laatste is met name van belang voor de wat ouderen onder ons. U merkt wellicht, hier spreekt de ervaring 😉.
We solderen nu de draad met minimaal gebruik van soldeertin op 1 cm VOOR het scharnierpunt aan de vaste rail en op 1 cm NA het scharnierpunt aan de wisseltong. Dit doet u uiteraard aan de BUITENZIJDE van de rail, dus die zijde waar geen wielflens zal komen.
Maak het draadje niet te kort, maar ook niet te lang, opdat er niet wat achter kan haken en werk het draadje zoveel mogelijk weg tegen de railvoet.
Let er op dat u niet te lang de soldeerbout op de te solderen plek houdt, waardoor de rails in de plastic bedding versmelten en al het werk voor niets zal blijken.
Het is wat moeilijk om hier een goede foto van te maken, dus ik hoop dat de tekst voldoende aanleiding biedt, om deze aanpassing tot een goed einde te brengen.
Tot een volgende keer!
Werkzaamheden H0 modulebaan
Nu we weer een werkende site hebben, wordt het de hoogste tijd om wat van ons te laten horen. De aftrap doen we met een reeks berichten over de H0-modulebaan, waarin we verslag zullen doen van de lopende werkzaamheden.
Er is in het afgelopen tijd na de Corona lockdown, veel gebeurt op de vereniging en ook de werkzaamheden aan de H0-modulebaan zijn nadien weer opgepakt. Naast de zaken die al liepen om de baan zijn uiteindelijke vorm te laten krijgen, waren er ook andere zaken die onze aandacht verdienden.
Keerlus perikelen
De grootste problemen die wij intussen hebben ervaren met deze nieuwe H0-modulebaan, ligt in het feit dat de beide keerlussen aan weerszijden van de baan, in de praktijk gewoon niet voldeden. Het was bij aanleg een tijdelijke oplossing en het werd nu dan toch tijd er iets definitiefs van te maken.
Met dien verstande dat het dan deze keer wel iets moest zijn, dat ook daadwerkelijk op zijn taak berekend zou zijn. Duidelijk was dat de gekozen boogstralen niet te krap mochten zijn, want dat was bij de bestaande keerlussen helaas wel het geval. Een beetje stoomlok of lang rijtuig, kon er niet of nauwelijks door komen.
Daarom werd besloten dat deze boogstralen een minimale maat van R=600 mm moesten krijgen. Duidelijk werd al wel dat dit meer ruimte zou vergen dan nu het geval was. Zo uw wellicht weet, bestaat de H0-modulebaan uit secties van 120 x 60 cm. Het mag duidelijk zijn dat we er met twee sectie naast elkaar, op een oppervlakte van 120 x 120 cm, niet zouden komen.
Daarom is besloten in totaal 4 secties te gebruiken en deze in een vierkant op te stellen, waardoor een oppervlakte van 180 x 180 cm ontstaat. Eenvoudiger gezegd dan gedaan, want nu kregen wij te maken met een andere uitdaging, door de toch wel beperkte ruimte op de clubzolder, een plaats te geven.
Beetje omhoog dan maar
De baan in zijn geheel naar voren schuiven, was geen optie, want daardoor zou het looppad tussen de H0-modulebaan en de vaste baan met het station Zwolle veel te krap worden, wat niet alleen lastig is maar ook uit oogpunt van veiligheid niet toegestaan is. En naar achteren zitten we met een de uitbouw van de vensterbank.
Nu is er op deze vensterbank uitbouw wel wat ruimte, met passen en meten. Als we daar van gebruik konden maken, zou de baan op zijn huidige positie min of meer kunnen blijven staan. Maar daarvoor moest de baan dan wel in zijn geheel ca. 5 cm omhoog worden gesteld. Gelukkig hebben we in de verstelbare poten van de baan deze ruimte nog wel over.
Deelbaar
Desondanks diende de anderhalve sectie aan de achterzijde, iets te worden verlaagd, zodat deze op de vensterbank gelegd konden worden. Dit is uiteraard alleen noodzakelijk bij opstelling op de clubruimte, derhalve zijn deze secties aangepast met een gedeeld onderstel.
Op de clubruimte verwijderen wij dan het onderstel en komen de secties in de vensterbank te liggen. Willen we met de baan naar een tentoonstelling, dan monteren we deze onderstellen weer. Dit vergt enige aandacht met de bedrading en wissels kunnen alleen met bovengrondse aandrijving geplaatst worden. Dat laatste is niet echt een probleem, daar deze anderhalve sectie toch uit het zicht ligt en verder niet wordt aangekleed.
Wat met de poten te stellen
We hadden het net over de poten, waarop de secties van de baan rusten. Doordat we met de baan in zijn geheel omhoog gaan, zullen we de poten opnieuw per sectie moeten instellen. Dit nu geeft ons mooi de gelegenheid een ander pijnpuntje aan te pakken.
De poten zitten allemaal, middels een slotbout en vleugelmoer, geklemd in een soort van bakje. Nu is dat allemaal hout en losneembare verbindingen van hout op hout hebben de neiging bewegelijk te zijn, vooral in de langsrichting. Dit resulteert er nogal vaak in, als wij tijdens ons werk onbedoeld op de baan leunen, de poten inschuiven.
Daardoor staat na verloop van tijd de baan niet mooi vlak meer en dit geeft dan weer aanleiding tot ongunstig rijgedrag. Nu we dus toch al bezig zijn de baan helemaal opnieuw te stellen, is dit een prachtgelegenheid hier wat aan te doen.
Daarom zullen we allen poten helemaal uitnemen en deze gaan bewerken. Doel daarvan is een paar antislip stroken ter hoogte van de bakbevestiging te plakken, zodat na het stellen en vastdraaien van de poten, de secties niet of veel minder de neiging hebben in te zakken. Bij de nieuwe keerlus heeft dit in elk geval al het gewenste resultaat.
Zo, dit is een heel verhaal geworden. In een volgend deel zullen we wat nader op de werkzaamheden aan de linker keerlus ingaan.
Uw H0-modulebaan team.